Pokémon GO: en al de rest is parking

Pokémon GO: en al de rest is parking

Zondagavond, iets na achten. In de buurt van het Citadelpark in Gent is een zeldzameDragonair gespot. In geen tijd wordt het fictieve beestje in het nauw gedreven door honderden enthousiaste Pokémontrainers, die hem maar wat graag aan hun collectie virtuele monstertjes willen toevoegen. De straat die aan het park grenst wordt overspoeld door een mensenmassa die gretig Pokéballen over het scherm van hun smartphone flikkeren. Pokémon GO heeft de wereld in zijn greep. Iedereen wil de beste zijn. Maar krijgt iedereen dezelfde kans?

Zondagavond, iets na achten. In een woonwijk te Merelbeke sta ik op het punt mijn vierde Pidgey in evenveel minuten te vangen. Het nieuws over de Dragonair zal mij pas enkele uren later bereiken. En zelfs al was ik direct op mijn fiets gesprongen, was ie twintig minuten later waarschijnlijk toch alweer verdwenen.

Merelbeke ligt op zo’n tien kilometer van het centrum van Gent en telt een kleine 25.000 inwoners. De gemeente is niet direct een hippe hotspot, maar kan evenmin de middle of nowhere genoemd worden. Toch moeten we op Pokémongebied met heel wat minder tevreden zijn. Wanneer ik thuis de app open, ontwaar ik in de wijde omgeving één, met moeite twee Pokéstops. Van een Gym zelfs geen spoor. Doe ik hetzelfde in hartje Gent, dan zie ik in een oogopslag meer Pokéstops dan er in de stad frietkoten en kebabzaken zijn.

Wie af en toe een kijkje neemt op Pokévision, een website waar je kan zien welke Pokémon er in je buurt vertoeven, weet het al langer: Pokémon GO heeft een uitgesproken voorkeur voor de grote steden. Om een fier, luid en ietwat hoogmoedig Vlaams ras te citeren: wij zijn ’t Stad en al de rest is parking. Ergens houdt dat ook steek. Er wonen meer mensen in de stad, er valt veel meer te beleven en er zijn meer herkenningspunten. Toch lijkt de Pokékoek momenteel niet echt evenredig verdeeld.

Terwijl heel wat Gentenaars Pokémon tegenkomen van zodra ze hun ijskast opentrekken en vanuit hun slaapkamer Pokéstops kunnen activeren, dien je amper een paar kilometer verder elke dag een stapje in de wereld te zetten. Met uitzondering van die keer dat ik een Incense gebruikte om beestjes te lokken, werd mijn huiskamer, tuin of oprit nog nooit door een Pokémon bezocht. Nochtans krioelt mijn achtertuin van het ongedierte en is mijn verzameling onkruid minstens een Tangela waard. Maar niet dus.

Ik heb het spel nu bijna een maand en mijn personage is een bescheiden level 9. Mijn sterkste Pokémon is een Beedrill met 419 CP. Statistieken waarmee je binnen de tien minuten uit eender welke Gym gebonjourd wordt, als je er überhaupt al in slaagt om hem over te nemen. Gelukkig hebben we bij het uitbroeden van onze eitjes evenveel kans dat er een zeldzaam exemplaar zijn kopje door de schaal steekt. En ook het onlangs blootgelegde IV-systeem (compleet met spreadsheets om ze te berekenen) geeft dorpsgepeupel de mogelijkheid om een sterke variant te vangen. Doordat je buiten de stad heel wat minder Pokémon kan vangen, zal het wel een stuk langer duren vooraleer je prachtexemplaar in een echt competitiebeest is getransformeerd.   

Maar eerlijk: ik vind het prima zo. Ja, ik zou het tof vinden mocht in mijn buurt wat meer afwisseling tussen de nooit-aflatende stroom van Pidgey, Rattata, Weedle en Caterpie rondtrippelen. Langs de andere kant hoor ik spelers die de kaap van level 20 gerond hebben nu al klagen dat ze het een beetje gehad hebben met de game. Daar kan ik inkomen: als je het allemaal veel te snel op een presenteerblaadje krijgt, geraakt je honger na een tijdje vanzelf gestild. Terwijl elke ontmoeting met een vaag, nooit eerder gezien silhouet voor mij nog altijd reden is om net niet uit mijn vel te springen van blijdschap.

Dus ergens ben ik Niantic wel dankbaar dat ik dagelijks die kilometer naar de Pokéstop moet sjokken. Dat ik mij door een leger duiven en ratten moet ploegen om de euforie veroorzaakt door een glimp van een zeldzame Oddish of Eevee (neen, die zijn niet zeldzaam, maar hiér wel!) op te bouwen. Dat ik écht reden heb om te vloeken als een fijne vondst na twee tikjes terug uit de bal wipt en het hazenpad kiest. Het zijn voor mij net die emoties, en de unieke verhalen die eruit voortvloeien, die van deze – laat ons een Meowth een Meowth noemen – middelmatige app de buitengewone ervaring maken die de helft van de wereld in de ban houdt.

Zal ik de beste ooit worden? Erg onwaarschijnlijk. Zal ik ze allemaal vangen? Misschien niet. Maar blijf ik nog heel lange tijd kinderlijk enthousiast bij het bemachtigen van een nieuw soort Pokémon? Ik gok van wel.



Vorige
Interview - Kotaro Uchikoshi
Volgende
Review - Tyranny