Review - Saints Row The Third

Review - Saints Row The Third

k ben de koning van Steelport. Comfortabel gezeteld op mijn paars fluwelen troon overzie ik mijn koninkrijk. Ik ben drugsbaron, informatiekeizer en pooierprins tegelijk. Op iedere straathoek zorgt een groepje bendeleden, getooid in pimpelpaarse outfit en onder leiding van mijn trouwe luitenants, ervoor dat ik mijn ongestoorde luxeleventje kan voortzetten. Ik hoef er mijn handen niet eens voor uit de designermouwen te steken. Geen idee hoe lang het geleden is dat ik nog eens zelf iemand op zijn gezicht heb geslagen of een kogel door de slokdarm heb geknald. Het leven is nog nooit zo saai geweest.

Zelfs zaken die me vroeger de kick van mijn leven gaven, zoals door het drukke verkeer vlammen met een Bengaalse tijger op de achterbank of het lokale politiekantoor in de fik steken door een scheet te laten op een brandende lucifer, voelen aan als routine. Wat ben je met al het respect van de wereld als er geen vijand is om angst in te boezemen? Ik mag dan wel meer geld hebben dan ik in mijn pakhuizen kan opslaan, ik kan het niet gebruiken om de tijd terug te draaien. Want wat wens ik terug naar de tijd dat het Syndicate hier nog de plak zwaaide en mijn capriolen tenminste een hoger doel dienden.

SYNDICATE LAYOUT

Op het einde van het artikel in het vorige nummer was ik nog volop in strijd met dit misdaadsyndicaat, op wiens tenen ik per ongeluk had getrapt toen ik zonder vragen beslag wilde leggen op hun bankrekening. Een compleet van de pot gerukte vrije val later landde ik in Steelport en was het mijn missie om zware man Philippe Loren en zijn kornuiten een kopje kleiner te maken. Makkelijker gezegd dan gedaan, want het misdaadnetwerk van de gemene Belg vertakt zich tot in de verste uithoeken van de wereld. Door zijn massale invloed kan hij terugvallen op enkele waakhonden die bepaalde delen van Steelport bewaken. Om het ijzersterke Syndicate aan het wankelen te brengen leek het mij noodzakelijk om deze bijrolspelers en hun bendes een hak te zetten. Gelukkig ontmoette ik al snel enkele zielsverwanten wier persoonlijke vete met de ondervoorzitters van het Syndicate in mijn voordeel speelde. De FBI-agente Kinzie wil de notoire hacker Matt Decker te pakken krijgen, Mexicaans worstelaar Angel heeft een eitje te pellen met zijn vroegere partner Killbane en de oudste pooier van de stad Zimmos wil zijn business, die hij kwijtspeelde aan de moordend sexy DeWynter tweeling, terug. Na enkele saaie zijopdrachten om hun vertrouwen te winnen, konden we beginnen aan de stelselmatige ontmanteling van de gemeenschappelijke vijand.   

PURPLE PAIN

Hoe meer klappen ik Loren en de zijnen toediende, hoe meer mijn status begon te groeien, waardoor ik de invloed van de Saints in Steelport danig kon uitbreiden. Je bende uitbouwen en je eigen mogelijkheden verbeteren is met gemak het beste en meest verslavende onderdeel van de game. Ik stopte mijn volgelingen wapens in de handen en zorgde voor een hip uniform terwijl ze de vijandelijke gebieden gingen inpalmen. Het was echter pas toen ik mijn handtekening onder enkele eigendomscontracten zette dat Loren en co echt zenuwachtig werden. Ik investeerde in appartementsblokken, wapenwinkels, autogarages, boetiekjes,… Niet alleen kreeg ik een fikse korting wanneer ik mijn wapenvoorraad ging inslaan of mijn karretje van een nieuw likje verf voorzag, het was tevens een investering in de toekomst. Want net als in Monopoly gelden ook in Steelport de keiharde regels van het kapitalisme: hoe meer huizen en hotels je hebt, hoe meer geld je opstrijkt. Langzaamaan kleurde de hele stad paars en het Syndicate kon er niks tegenin brengen. Viola en Kiki gingen het eerst voor de bijl, mede omdat ik Zimmos de meest sympathieke knul van de hoop vond en ik hem dus als eerste wilde helpen. Zijn robotstemmetje, het gevolg van een mislukte tracheotomie waardoor hij klinkt alsof hij op regelmatige basis de backing vocals van hedendaagse hiphopnummers verzorgt, deed me verschillende keren luidop schateren. Een fel contrast met de zagende Kinzie en de bazige Angel, die minder leuk zijn.   

DOE HET ZELF

Maar uiteindelijk gaan ook de Luchadores en de Deckers voor de bijl. Dat kon moeilijk anders met de bekrompen herseninhoud van hun lidkaarthouders. Als ze zich niet te pletter lopen tegen het decor, springen ze spontaan de dieperik of blijven ze stokstijf naast een granaat staan. Hoewel ik altijd tegen een meerderheid stond, was het een fluitje van een cent om de dommeriken tot moes te knallen, iets waar je vooral in het begin plezier aan zult beleven maar doordat de meeste missies uit soortgelijke vuurgevechten bestaan gaan deze shoot-outs snel vervelen. Je kan tijdens de gevechten zelf voor wat variatie zorgen door een tegenstander als levend schild te gebruiken of hem over de reling van een gebouw te dropkicken. De gekloonde broertjes en zusjes krijgen soms de hulp van een even genetisch gemodificeerde bruut, een minibaas die je enkel kan neerleggen met een quick time event en na enkele bisnummers enorm op je zenuwen gaat werken. Aanvankelijk bieden de vijanden weinig of geen weerstand, waardoor je in geen tijd door de missies klieft, maar tegen het einde wordt de moeilijkheidsgraad opgepompt, zodat je helse tempo afkoelt. Toch lijkt het me geen slecht idee om verhaalmissies af te wisselen met enkele van de vele nevenactiviteiten zoals het omleggen van een bepaald doelwit. Wel spijtig dat je daar zelf voor moet zorgen, terwijl dat eigenlijk de taak van de ontwikkelaar is.

MEESTER OVERTREFT LEERLING

Buiten de verhaallijn valt pas echt op hoe de game technologisch achterop hinkt. Richt met je geweer op een ongewapende automobilist en het heerschap blijft lusteloos voor zich uit turen om even later in paniek weg te stuiven. Als je de pech hebt om door het bruuske manoeuvre omver te worden gekegeld, wordt pijnlijk duidelijk dat Euphoria drie jaar geleden al betere physics had. Grafisch stelt Saints Row The Third dan ook wat teleur.  Ik heb er geen probleem mee dat een spel pure fun en knotsgekke situaties ambieert, dat is nog geen reden om op bepaalde vlakken ronduit slordig te zijn. Analoog is het krankzinnige imago dat ze zichzelf op zoveel mogelijk verschillende manieren proberen aanmeten geen excuus om ongeïnspireerde missies af te leveren. Steelport is overigens duidelijk geïnspireerd op Liberty City maar verbleekt in het aanschijn van die stad en ook ideeën voor sommige radiospots zijn quasiletterlijk uit GTA IV gelicht. Dat de Saints op een aantal vlakken met de vingers in de neus worden geklopt door een drie jaar oude titel, daar bestaat geen excuus voor. Volition doet gelukkig ook een aantal zaken beter. Zo laat het uitgebreide gamma voertuigen, van doodgewone tweewieler tot experimenteel straalvliegtuig, zich heel makkelijk besturen en zorgen handige wegmarkeringen ervoor dat je niet constant op je minimap hoeft te turen om je objectief te bereiken. De enorm uitgebreide aanpassingsmogelijkheden van je personage zetten het pure zandbakkarakter van het spel extra in de verf. Toch moeten we besluiten dat de derde Saints vooral een erg goede speeltuin is, maar als complete ervaring op verschillende vlakken tekortschiet.

SUICIDE KING

Eenmaal je het verhaal na een kleine twintig uur aan de kant kan schuiven, blijft er buiten het verdienen van geld om je eigendommen en avatar verder uit te bouwen weinig motivatie over om je nog veel met de game bezig te houden.  Je kan in de stad op zoek gaan naar de talloze verstopte paaseieren en grappige verwijzingen naar popcultuur, de zoveelste luchtaanval over een hoopje onschuldige burgers laten regenen of proberen om de dertig golven van de Whored Mode te overleven. Zonder de veroveringsdrang waarop heel dit spel drijft, blijft er echter niet veel meer over dan een leeg omhulsel en rest er je niet veel meer dan van op je paars fluwelen troon je perfect opgebouwde imperium te begluren en je vijanden uit het graf te wensen. Ja, ik ben de koning van Steelport, en als er niet gauw iets spannends gebeurt, pleeg ik zelfmoord.



Vorige
Review - The Binding of Isaac
Volgende
Super Mario Bros. 3 retrospective