Ja, games zijn kunst

Ja, games zijn kunst

Voor het eerst in bijna twintig jaar krijgen games een aparte categorie op het Tribeca-filmfestival in New York. Een opsteker voor een medium dat worstelt met culturele erkenning.

Videogames vechten nog elke dag om artistiek respect. Het grootste entertainmentmedium van de 21ste eeuw wordt door veel mensen weggezet als infantiel speelgoed. De organisatoren van het Tribeca-filmfestival in New York denken daar anders over. In 2011 al zetten ze L.A. noire, een detectivespel geïnspireerd door filmklassiekers als The Maltese falcon, op de affiche. Twee jaar later volgde het narratieve avonturenspel Beyond: Two souls, met een glansrol voor Elliot Page. Stuk voor stuk producties met grote budgetten en een duidelijke link met het commerciële Hollywood.

Het festival werd ooit opgericht om onafhankelijke cinema bij het grote publiek op de kaart te zetten. Films waarin het creatieve vakmanschap primeert op de marketing. De organisatie trekt die lijn dit jaar door voor de allereerste officiële selectie videogames. Dat levert flink wat originaliteit op, in verschillende genres en visuele stijlen. Dat is meteen ook de achilleshiel van het festival, want het wordt moeilijk vergelijken als je alle games in één categorie onderbrengt. The big con, een kleurrijke ode aan de jaren 90, is bijvoorbeeld iets helemaal anders dan de minimalistische horror van Signalis. Maar goed, baby steps.

Net zoals bij de officiële filmselectie kreeg het publiek ook toegang tot de geselecteerde games. Door de pandemie kon dat niet op locatie. Wel kon je via het internet op een vooraf afgesproken tijdslot op je eigen computer met een demo spelen. Wat opgezet was als een noodoplossing bleek achteraf bekeken perfect te passen bij het ingetogen karakter van de voorgestelde titels. Met de volumes die onze trommelvliezen doorgaans op gamebeurzen te trotseren krijgen, had onze meditatieve tocht over de in Franco-Belgische stripstijl opgetrokken zandduinen van Sable een stuk minder indruk gemaakt. Je geniet nu eenmaal ook niet optimaal van pure cinema met het gekraak van nacho’s op de achtergrond.

Industriële troosteloosheid

De jury met grootheden uit de film- én gamewereld, zoals acteur Elijah Wood en voormalig Nintendo-topman Reggie Fils-Aimé, liet zich niet inpakken door hypes. Niet publiekslievelingen 12 minutes, over een man die vastzit in een tijdlus waarin de romantische avond van een jong koppel omslaat in een nachtmerrie, of het Zelda-achtige Kena: Bridge of spirits gingen met de overwinning lopen.

Nee, de winnaar werd Norco, veruit de gewaagdste titel uit de selectie. Daarin speel je een personage dat na de dood van haar moeder terugkeert naar haar geboortedorp. Die (bestaande) plek in Louisiana werd in 1911 gekocht door Shell en omgedoopt tot Norco, wat staat voor New Orleans Refining Company. In de schaduw van de gesloten raffinaderij heerst een industriële troosteloosheid, die wordt versterkt door de sobere visuele pixelstijl. Je ziet de omgeving door de ogen van het hoofdpersonage en kunt de sombere sfeer bijna proeven. Behalve met de unieke toon komt Norco ook speltechnisch verrassend uit de hoek. Er zitten momenten in die je murw slaan, zoals een ritmisch vuistgevecht waarin je de hulp krijgt van een aftands knuffeldier.

Na drie kwartier spelen wisten we nog niet welk label we op Norco moeten plakken. Maar het voelde wel als echte kunst.

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in De Standaard van 6 juli 2021.



Vorige
How HOWEST DAE became a cornerstone of the #BelgianGamesIndustry